In 1990 is het eerste opvanghuis van Baan Phak Phing geopend. Oprichtster Christine Overeem: ‘Toen mijn toenmalige leidinggevende en z’n vrouw in 1985 weer terug wilden naar Thailand, waar ze vroeger gewerkt hadden,vroegen ze me of ik zin had om mee te gaan. Ik besloot dat te doen. Tijdens die reis door Thailand zag ik veel, maar een ding bleef bij mij hangen… Toen iemand uit Bangkok in gesprek was met mijn werkgever, ving ik daar één zin van op: ik ga een huis openen voor kinderen, die uit de prostitutie komen, want daar is zoveel nood. Die zin bleef alsmaar in mijn hoofd zitten.’
De eerste opvang
Eenmaal terug in Nederland was het Christine nog niet duidelijk wat ze met deze ervaring aan moest. Dit duurde tot het moment dat ze van een kennis een artikel toegestuurd kreeg over een afgebrand bordeel in Thailand. Op de bedden waren allemaal vastgeketende kinderlijkjes te zien. Dat artikel maakte een onuitwisbaar diepe indruk op haar; ze besloot dat ze daar aan het werk wilde gaan. Twee jaar later vertrok ze naar Thailand. Ze leerde de moeilijke taal; een absolute voorwaarde om effectieve hulp te kunnen bieden. Ze bouwde een netwerk op en verzamelde veel informatie. Het was haar duidelijk dat ze dit werk niet in haar eentje kon opzetten. Ze moest iemand vinden die haar daarbij wilde helpen. Deze hulp vond ze in de persoon van Heidi Rau. Heidi werkte met vluchtelingen in het gebied grenzend aan Cambodja. Samen begonnen ze in Bangkok aan een taak die, tot dan toe, door niemand was opgepakt.
In die periode werd er in toenemende mate aandacht besteed aan kinderprostitutie in Thailand. De Thaise autoriteiten reageerden hierop met invallen in de bordelen. Voor de meisjes, die hierdoor bevrijd werden, was acute opvang nodig. Christine en Heidi hadden zich hierop voorbereid: één huis was er al gehuurd, de nodige hulp was beschikbaar en een Thaise medewerkster werd aan het team toegevoegd. De primaire behoefte was een veilige plek voor de meisjes. Omdat ze door hun ouders waren verkocht konden ze niet terugkeren naar huis. Christine en Heidi boden hen een schuilplaats. Om ze dichter bij hun families te krijgen en op afstand van het drukke en gevaarlijke Bangkok, is Christine uiteindelijk met haar eerste opvanghuis naar het noorden verhuisd.
Naar Noord-Thailand
In het noorden bleek ook veel werk
te doen. Als de meisjes daar niet in een bordeel zitten, worden ze wel op een andere manier ‘uitbesteed’. Er zijn families die hun dochters ‘uitlenen’ aan dorpsgenoten. In ruil voor seks verdienen deze meisjes direct geld voor het gezin waar ze uit komen. Als de meisjes ‘hun verhaal’ vertellen, bijv. op school of als ze ingeval van ziekte naar het ziekenhuis moeten, kunnen ze doorverwezen worden naar Baan Phak Phing. Als de dader al niet gevlucht is, kan de vader of een andere schuldige opgepakt worden. Is de dader kostwinner van een dergelijk gezin dan ontstaan er financiële problemen binnen deze gezinnen. Ook brengt het meisje geen geld meer binnen. Daarom nemen moeders het hun dochters vaak kwalijk dat ze hun mond voorbij hebben gepraat. Dit maakt het lastig om dergelijke meisjes weer naar huis te sturen en dus wordt er contact gezocht met andere familieleden. Het werd Christine duidelijk dat meisjes die in hun kindertijd misbruikt zijn, vaker in de prostitutie belanden, zonder zicht om eruit te komen. Het leven is bij hen al op jonge leeftijd door anderen kapotgemaakt. Deze meisjes nog voor hun volwassenheid helpen is de belangrijkste drijfveer voor Christine en haar team.
Vier opvanghuizen
Christine Overeem is nu ruim vijfentwintig jaar actief met haar werk in Thailand, waarbij inmiddels vier opvanghuizen operationeel zijn. Ze doet dit werk al die tijd zonder eigen inkomsten en in volledige afhankelijkheid van donaties. Gelukkig is dit al die jaren goed gegaan. De kerkelijke gemeente Sefanja uit Harderwijk steunt haar al jaren, als ook veel particuliere sponsoren uit Nederland en daarbuiten. In dankbaarheid ziet ze terug op het feit dat het haar en de meisjes aan niets heeft ontbroken; er was eten, onderdak, inkomen voor de staf en de meisjes konden kleding en onderwijs krijgen.
In die jaren zijn ook goed opgeleide en gemotiveerde Thaise medewerkers aangetrokken. Vanaf 2007 heeft het Nederlandse gezin van Peter en Tatjana Bak met hun drie zonen zich in Thailand gevestigd. Peter is verantwoordelijk voor al het onderhoud van de vier huizen van Baan Phak Phing, wat inhoudt dat hij conciërge, monteur en IT-beheerder is. Hij zorgt -in de breedste zin van het woord- voor het onderhoud van de vier huizen van Baan Phak Phing. Tatjana doet naast haar eigen verantwoordelijkheden in Thailand diverse vrijwilligersactiviteiten voor de opvanghuizen, zoals projecten, de website en de communicatie met Nederland. en daar buiten.
Toekomst
In 2011 heeft Christine de dagelijkse leiding van de huizen overgedragen aan drie Thaise collega’s. Christine blijft als adviseur voor hen beschikbaar, verzorgt de (inter)nationale contacten en heeft zich weer helemaal toegelegd op de coaching van de meisjes. Haar belangrijkste missie is dat Baan Phak Phing voor de komende decennia op eigen benen kan staan. Want het werk is nog lang niet klaar. En ieder meisje dat wordt opgevangen en met liefde een hernieuwd begin in haar leven kan maken, is het meer dan waard om met dit werk door te blijven gaan. Helaas doet de huidige recessie ook haar invloed gelden in Thailand. De huizen van Baan Phak Phing kunnen putten uit een eigen groententuin en visvijver, en gaan zuinig met alle middelen om. Maar voldoende financiële middelen blijft een zorg om de ca. 30 meisjes op te kunnen vangen.
Om meer financiële zekerheid te creëren is in Nederland de Stichting Baan Phak Phing opgericht, met als doel het werk te promoten en te ondersteunen. De stichting houdt zich onder meer bezig met het organiseren van informatieavonden en fondsenwerving om de meisjes van Baan Phak Phing een toekomst met perspectief te kunnen blijven bieden.